Prinsjesdag: salderen voor eigenaar zonnepanelen in 2021 gunstiger dan verwacht, energiebelasting minder snel omlaag
De energiebelasting op elektriciteit wordt ook in 2021 verlaagd; met 0,34 eurocent (0,0034 euro) per kilowattuur. Eigenaren van zonnepanelen mogen via de salderingsregeling in 2021 echter meer dan verwacht salderen.
De energiebelasting op elektriciteit wordt ook in 2021 verlaagd; met 0,34 eurocent (0,0034 euro) per kilowattuur. Eigenaren van zonnepanelen mogen via de salderingsregeling in 2021 echter meer dan verwacht salderen.
Door aardgas zwaarder te belasten en elektriciteit juist minder te belasten, wil de regering de overstap van aardgas naar elektrische en meer duurzame warmteopties aantrekkelijker maken. Vorig jaar presenteerde het kabinet op Prinsjesdag daarom het plan om de energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf te verlagen met respectievelijk 0,49 eurocent in 2021, 0,36 eurocent in 2022 en 0,35 eurocent in 2023. De daadwerkelijke verlaging van de energiebelasting op elektriciteit blijkt voor 2021 met 0,34 eurocent per kilowattuur in de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur nu dus 30 procent minder te zijn dan vorig jaar aangekondigd.
Historische ontwikkeling energiebelasting
De eerste grote verschuiving van de energiebelasting op elektriciteit naar gas vond plaats in 2016. Destijds daalde de energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur met 16 procent. De historische ontwikkeling van de energiebelasting op elektriciteit voor kleinverbruikers is in onderstaande tabel weergegeven.
Jaar | Energiebelasting schijf 1 (0 t/m 10.000 kilowattuur) |
Stijging/daling |
2013 | 0,1165 euro | |
2014 | 0,1185 euro | + 2 procent |
2015 | 0,1196 euro | + 1 procent |
2016 | 0,1007 euro | – 16 procent |
2017 | 0,1013 euro | + 1 procent |
2018 | 0,10458 euro | + 3 procent |
2019 | 0,09863 euro | – 6 procent |
2020 | 0,09770 euro | – 1 procent |
2021 | 0,09428 euro | – 4 procent |
Terugverdientijd zonnepanelen omlaag
De salderingsregeling blijft zoals bekend in haar huidige vorm gehandhaafd tot 2023. Vanaf dat jaar wordt de regeling tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar 0. De terugverdientijd voor zonnepanelen is naast het afbouwpad van salderen afhankelijk van een groot aantal factoren waaronder het aandeel direct eigen gebruik, het elektriciteitstarief inclusief belastingen voor de gesaldeerde elektriciteit en de terugleververgoeding voor elektriciteit die niet gesaldeerd mag worden.
In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft TNO eerder dit jaar een rekenmodel ontwikkeld waarmee het effect van de afbouw van de salderingsregeling op de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen voor consumenten, scholen en het mkb in kaart is gebracht.
Het rekenmodel van TNO waarin eigenaren (consumenten, scholen en mkb) van zonnepanelen hun terugverdientijd kunnen berekenen, is hier te downloaden.
1 maand
Het bewuste rekenmodel van TNO laat zien dat door de nu aangekondigde verlaging van de energiebelasting op elektriciteit de terugverdientijd voor de gemiddelde koper van zonnepanelen die nog dit jaar de zonnepanelen aanschaft licht daalt tot 6 jaar en 10 maanden. Voor kleinverbruikers die in 2021 zonnepanelen kopen zal de terugverdientijd 6 jaar en 11 maanden bedragen.
TNO heeft in haar rekenmodel namelijk rekening gehouden met een daling van de energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf van 0,003 à 0,004 euro per kilowattuur per kalenderjaar tot een niveau van 0,073 euro per kilowattuur in 2026. Voor het komende kalenderjaar ging TNO uit van een verlaging van de energiebelasting op elektriciteit van 0,004 euro per kilowattuur; oftewel 0,4 eurocent per kilowattuur voor de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur. Deze valt nu dus lager uit op 0,34 eurocent per kilowattuur.
Bron: SolarMagazine